Zinnige schouderzorg

Schouder Centrum Nijmegen (SCN) heeft als doel de schouderzorg in de regio Nijmegen te verbeteren. Om dit te bereiken heeft is er een verbeterplan opgesteld. Centraal in dit verbeterplan staat de zorgvrager met schouderklachten, die snel en doelmatig,  de juiste schouderzorg op de juiste plek krijgt.

 

Samen met de verschillende belanghebbenden, zowel zorgvragers met schouderklachten als direkt betrokken zorgverleners (huisartsen, fysiotherapeuten, orthopeden ea.) zorgverzekeraars en de beroepsgroep voor fysiotherapeuten KNGF is een traject gestart om de SCN-werkwijze in de regio Nijmegen verder te onderbouwen en te implementeren. 

Waarom is een verbeterplan noodzakelijk?
Schouderklachten gaan niet altijd vanzelf over en kunnen veel impact op iemands leven hebben.  Ze kunnen veel pijn en beperkingen kunnen geven in bewegen in het dagelijks leven, werk of sport. Tegelijkertijd kan er invloed zijn van de situatie waarin iemand zit,  hoe iemand zich voelt en wat hij over zijn klachten denkt. Een brede analyse van welke factoren allemaal van invloed zouden kunnen zijn op de ervaren schouderklachten is daarom noodzakelijk om te komen tot gepast zorg.

Mensen die last van hun schouder hebben geven vaak aan dat ze onnodig lang op zoek geweest zijn naar de zorg die hun klachten kan verminderen of (blijvend) verhelpen.  Ze vertellen dat ze verschillende zorgverleners hebben gezien, zonder het voor hen gewenst resultaat en met hoge zorgkosten.  Naast de informatie die de schouderpatient ons geeft, de jarenlange ervaring die we in het SCN hebben wordt ook in recente wetenschappelijke literatuur verschillende oorzaken benoemt die hiermee samenhangen.

  • er is onvoldoende specialistische schouderkennis bij verschillende zorgverleners over deze soms complexe klachtenbeelden.
  • de patiënt voelt zich niet altijd voldoende gehoord en gezien bij zorgverleners.
  • de behandeling is niet voldoende afgestemd op de persoon zelf en de persoonlijke situatie
  • er is onvoldoende samenwerking en afstemming tussen de meest betrokken zorgverleners: fysiotherapeut, huisarts en orthopeed.
  • er worden veel mensen doorgestuurd naar de orthopeed in het ziekenhuis, waarbij deze constateert dat een operatie niet het beste resultaat zal kunnen geven. In slechts een aantal specifieke gevallen is het zeker noodzakelijk om dit wel te doen. 
  • er veel aanvullend onderzoek gedaan/aangevraagd  (X foto/echo/MRI), wat in veel gevallen slechts een beperkte toegevoegde waarde heeft voor het behandelbeleid. In sommige gevallen worden er zelfs  “afwijkingen” gezien, die niet te koppelen zijn aan het klachtenbeeld en dus onnodig zorgen met zich mee kunnen brengen.

Het SCN is van mening dat dit beter kan en anders moet.

Wat zijn belangrijke punten in het verbeterplan SCN?     

  • de zorgvrager met schouderklachten staat in het totale zorgproces centraal. Samen met de zorgvrager besluiten we wat de juiste zorg is in haar/zijn specifieke situatie. Hierbij wordt rekening gehouden met de wensen, doelen en mogelijkheden van de patiënt binnen de context van het moment.
  • Uitdragen van de visie en werkwijze van Schouder Centrum Nijmegen naar  de verschillende zorgverleners om zo te komen tot verbeterde samenwerkingsafspraken mbt de zorg voor zorgvrasgers met schouderklachten. 
  • Afstemming inhoudelijke kennis en manier van communicatie naar patiënt en tussen zorgverleners onderling in de totale zorgketen voor de zorgvrager met schouderklachten.
  • Voorkomen van onnodig omwegen, maar er zorgvuldig en snel voor zorgen dat de patiënt op de juiste plek bij de juiste zorgverlener terecht kan.
  • Voorkomen van onnodige aanvullende onderzoeken (zoals röntgenfoto, echo MRI) als de uitkomst hiervan geen consequenties heeft voor de behandeling en daarmee onnodige zorgen kan oproepen en tijd en geld kost.  
  • Kwaliteitscontrole door continu relevante resultaten te meten en inzichtelijk te maken voor zorgvragers, verwijzers en maatschappelijke verantwoording.

Hoe voeren we dit verbeterplan uit en waar staan we?

Het realiseren van al deze doelstellingen kost veel tijd en ook geld. Voor de financiering ervan heeft SCN subsidies aangevraagd bij verschillende instanties.  ZonMw (een Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie) en VEZN (Versterking Eerste lijn Zuid-Nederland) waren beiden enthousiast over de plannen van SCN en hebben zodoende een subsidie verstrekt waardoor we ons verbeterplan in de regio Nijmegen verder kunnen ontwikkelen, toetsen en implementeren.

Wat hebben we al gedaan?

  • Onderzoek afdeling Klant, Markt en Innovatie(KMI) van het Canisius Wilhelmina  Ziekenhuis (CWZ)naar de tevredenheid van zorgvragers over de schouderzorg:  Wat vinden patiënten belangrijk van belang en wat zijn hun ervaringen? Dit hebben we meegenomen in de werkwijze. 
  • Ontwikkeling van een ketendatabase waarmee de resultaten van de SCN-werkwijze voor zorgvragers en zorgverleners aangetoond kunnen worden: hoge patiënttevredenheid, verbeterde uitkomsten in functioneren van de patiënten  en minder onnodige verwijzing voor aanvullend onderzoek en ziekenhuis. Met deze database kunnen we de resultaten continu meten,  bijsturen en op die manier de kwaliteit van de schouderzorg borgen.
  • Huisartsenscholing ‘Do’s and don’ts rondom schouderklachten’ georganiseerd voor 50 huisartsen. Hierbij  is de SCN-visie en -werkwijze uitgelegd en is aandacht  geweest voor inhoudelijke kennis, communicatie en afstemming van verwijsbeleid.  Een volgende scholing staat reeds gepland.
  • Scholing ‘Zinnige schouderzorg’ voor fysiotherapeuten is georganiseerd. Er zijn  28 schouderfysiotherapeuten geschoold in de SCN-werkwijze in de regio Nijmegen. 
  • SCN heeft een symposium georganiseerd voor zorgverleners en betrokkenen in de regio, met als doel meer professionals te betrekken bij de werkwijze van SCN en om uiteindelijk samen te werken.

Behandelresultaten tot nu toe

Inmiddels hebben we van bijna 1500 zorgvragers met schouderklachten de resultaten in onze ketendatabase.  Daarvan is 95 % tevreden en geeft 90 % aan een aanzienlijke vermindering in pijn en verbetering in functioneren te ervaren. We zien dat veruit de meeste patiënten (90%) in de eerste lijn, veelal zonder aanvullende diagnostiek met goede resultaten kunnen worden behandeld.

Ook de patiënten die wel op onze indicatie voor aanvullend onderzoek door de huisarts of orthopeed  worden verwezen, geven achteraf aan hierover tevreden te zijn. Bij hen was de indicatie tot verwijzing terecht gesteld en daarmee waren zij snel op de juiste plek voor de beste behandeling.